Wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’

Op 5 juli 2022 is het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’ aangenomen door de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel zal het voor werknemers eenvoudiger moeten worden om zowel op de werklocatie als vanuit huis te werken. Hoewel het wetsvoorstel voordat het inwerking treedt eerst nog door de Eerste Kamer moet worden aangenomen, zullen wij onderstaand alvast stilstaan bij de aanleiding en de belangrijkste onderdelen daarvan.

Aanleiding

Sinds het coronavirus en de oproep van de regering om zoveel mogelijk thuis te werken, is het aantal thuiswerkers enorm gestegen. Gelet op de vele positieve ervaringen en het feit dat bijna driekwart van de werknemers het liefst wenst af te wisselen tussen werken vanuit huis en werken op de werklocatie, wordt met het wetsvoorstel beoogd in te spelen op deze veranderde standaard en wordt gepoogd werknemers door middel van een versterkte wettelijke grondslag meer vrijheid te geven om thuis te werken. Hoe gaat dit er dan uitzien?

Wet flexibel werken

Krachtens de thans geldende wet – de Wet flexibel werken – heeft de werknemer al de mogelijkheid een verzoek te doen tot aanpassing van zijn arbeidsduur, aanpassing van zijn arbeidstijd evenals aanpassing van zijn arbeidsplaats. Een werknemer kan een dergelijk verzoek doen indien hij ten minste 26 weken, behoudens onvoorziene omstandigheden, voorafgaand aan het beoogde tijdstip van ingang van die aanpassing in dienst is bij de werkgever. Wenst een werknemer een dergelijk verzoek te doen, dan is hij vervolgens gehouden dit verzoek ten minste twee maanden voor ingang van de beoogde aanpassing schriftelijk bij de werkgever in te dienen. De werkgever is op zijn beurt gehouden hierover met de bewuste werknemer in overleg te treden en is voorst gehouden uiterlijk één maand voor de beoogde ingangsdatum op het verzoek te reageren. Ten aanzien van het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur of aanpassing van de arbeidstijd geldt dat dit verzoek door de werkgever wordt ingewilligd, tenzij er zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zijn die zich hiertegen verzetten. Ten aanzien van het verzoek betreffende de aanpassing van de arbeidsplaats, geldt dat dit verzoek momenteel in grotere vrijheid door de werkgever beoordeeld kan worden. Hoewel de werkgever weliswaar verplicht is een dergelijk verzoek in overweging te nemen, kan een afwijzing – in tegenstelling tot bij verzoeken inzake de arbeidsduur en de arbeidstijd – thans op iedere grond plaatsvinden.

Wet werken waar je wilt

Indien het wetsvoorstel door de Eerste Kamer wordt aangenomen, zal dit laatste worden gewijzigd. In dat geval zal hebben te gelden dat wanneer een werknemer een verzoek om aanpassing van zijn arbeidsplaats doet – lees: ofwel op (een van de) werklocaties die de werkgever binnen het grondgebied van de EU ter beschikking heeft ofwel op het binnen het grondgebied van de EU gelegen woonadres van de werknemer –, een werkgever een dergelijk verzoek niet langer op iedere grond kan afwijzen. Een werkgever zal gehouden zijn het verzoek in te willen indien hij, gelet op alle omstandigheden van het geval, oordeelt dat zijn belangen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid daarvoor moeten wijken. Kortom: geen afwijzing meer op een willekeurige grond, maar een concrete afweging tussen enerzijds de belangen van de werkgever en anderzijds de belangen van de werknemer.

Conclusie

Met het wetsvoorstel Wet werken waar je wilt, zal de criteria voor inwilliging van een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats wijzigen. Waar een dergelijk verzoek momenteel op iedere grond kan worden afgewezen, is dat met het wetsvoorstel louter mogelijk na een belangenafweging van alle omstandigheden van het geval. Of het daarmee voor een werknemer eenvoudiger wordt om zowel op de werklocatie als vanuit huis te werken, zal de toekomst moeten uitwijzen. In elk geval is duidelijk dat het belang van de werknemer daarvoor moet prevaleren boven het belang van de werkgever.

Voor vragen of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Puck Keurentjes (06-128 603 80).

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van september 2022