
08 sep Verslaving en ziekte; glas halfleeg voor de werkgever
Dat het arbeidsrecht mild kan uitpakken voor een werknemer en evenzo wrang voor de werkgever is algemeen bekend. Het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden maakte dat recent weer eens duidelijk in haar antwoord op de vraag of de gemeente Epe een ambtenaar op staande voet mocht ontslaan nadat hij dronken op een (digitale) vergadering was verschenen.
Wat deed zich hier voor?
Werknemer betrof hier een ambtenaar van de gemeente Epe en was eerder betrokken bij een drank gerelateerde voorval. De ambtenaar was destijds rijdend onder invloed aangehouden door de politie. Bij die gelegenheid werd zijn rijbewijs ingevorderd. Korte tijd later werd hij aangehouden wegens rijden zonder rijbewijs. Hij is toen in behandeling gegaan. Bij wijze van laatste kans gaf de gemeente hem een andere functie op een lager niveau, wat hij had geaccepteerd. De ambtenaar was een gewaarschuwd man, en toch ging hij enige tijd later weer in de fout door dronken een (digitale) vergadering bij te wonen. De werkgever ontsloeg hem bij die laatste gelegenheid op staande voet. Dat ontslag werd door het hof vernietigd, omdat sprake bleek te zijn van een verslaving. De gemeente wordt hard aangerekend dat zij de signalen omtrent de verslaving verkeerd heeft ingeschat.
Verslaving en ziekte
Dat verslaving al snel gelijk wordt gesteld aan ziekte is allerminst nieuwswaardig. Hoofdregel bij ziekte is dat er gedurende twee jaar een opzegverbod geldt. Dit opzegverbod geldt niet ingeval sprake is van een (rechtsgeldig) ontslag op staande voet, zodat een ontslag op staande voet tijdens ziekte wel mogelijk is.
Wat overwoog het hof hierover in de onderhavige kwestie?
De verslaafde ambtenaar deed in casu een beroep op het ontslagverbod wegens handicap of chronische ziekte. Dat ging het hof te ver omdat de hoge drempels door de ambtenaar niet konden worden genomen. Het hof houdt het bij een afweging van de omstandigheden. In gesprekken na het eerste voorval had de ambtenaar verklaard dat hij geen alcoholist is, maar dat hij geen maat kon houden als hij dronk en dat hij zich had aangemeld bij een verslavingskliniek en behandeld wilde worden. Ook haalde hij een (jeugd)trauma aan. Voor de gemeente had dat reden moeten zijn zich af te vragen wat hier precies aan de hand was, aldus het hof. De gemeente mocht van haar niet zonder meer op mededelingen van de ambtenaar afgaan, omdat eerder plaats was voor een vermoeden van verslavingsproblematiek. In elk geval had het op de weg van een ‘goed werkgever’ gelegen om de ambtenaar nader te bevragen en tevens om de bedrijfsarts (opnieuw) in te schakelen om te weten wat er aan de hand was. Op basis van de gang van zaken had zij kunnen vermoeden dat sprake was van een structureel alcoholprobleem. Bij dat onderzoek had aansluiting kunnen worden gezocht bij de STECR Werkwijzer Verslaving en Werk. Deze werkwijzer is geschreven voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen, maar kan ook werkgevers een leidraad bieden bij het duiden en bespreekbaar maken van voortekenen van verslaving in hun organisatie.
Het hof woog mee dat de ambtenaar zo’n drie jaar naar tevredenheid heeft gewerkt en goede beoordelingen had ontvangen. Daarnaast heeft hij gesteld dat hij door zijn arbeidsongeschiktheid geen werk kon zoeken en de kans op nieuw werk bijzonder klein is. Een afweging van de aard en de ernst van de dringende reden tegen de overige omstandigheden van het geval, in het bijzonder zijn verslaving, valt naar het oordeel van het hof uit in het nadeel van de gemeente. Van de gemeente wordt aangerekend dat zij heeft nagelaten de mogelijkheid van nader medisch onderzoek naar de belemmeringen van de werknemer te benutten.
Conclusie
Het is wrang dat de gemeente voor de voeten geworpen krijgt dat ze niet had mogen afgaan op de verklaringen van een ambtenaar dat hij niet verslaafd zou zijn. Het hof lijkt er aan voorbij te gaan dat een bedrijfsarts niet zomaar medische gegevens aan de werkgever kan doorgeven; verslavingsproblematiek valt onder het medisch geheim. En uiteraard is het verstandig dat een werkgever een helder en kenbaar beleid voert op het gebied van alcohol en drugs. Anderzijds zou het toch al voor zich mogen spreken dat ambtenaren niet onder invloed zijn tijdens werktijd en ook geen alcohol en drugs bij zich dragen op het gemeentehuis. Ook zonder dat het ergens geschreven staat, zou dit glashelder moeten zijn.
Met de kennis van nu had de gemeente wellicht betere proceskansen indien zij direct na het vaststellen van het rijden onder invloed direct tot een ontslag op staande voet was overgegaan, of nadat hij de weg op was gegaan zonder rijbewijs. In die twee opeenvolgende situaties speelde niet alleen een duidelijke strafrechtelijke norm, maar ook de schending van de bredere integriteitsnormen van een ‘goed ambtenaar’. Indien die normen waren betrokken in de belangenafweging had het mogelijk anders uitgepakt.
De les die (opnieuw) kan worden getrokken uit de uitspraak van het hof is dat de zorgplicht voor werknemers die kampen met een verslaving ver gaat, maar het blijft een afweging van belangen. Het glas is dus niet helemaal leeg voor de werkgever, omdat verslaving niet valt onder een absoluut ontslagverbod. Het blijft maatwerk.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Michiel van Haelst (06-553 944 87).
Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van september 2022