De (re-integratie)verplichtingen van een zieke werknemer

Wanneer een werknemer langdurig arbeidsongeschikt is, gelden er voor zowel werkgever als werknemer re-integratieverplichtingen. Samen zijn ze verplicht ervoor te zorgen dat de zieke werknemer weer zo snel mogelijk aan het werk kan. Zo moet de werkgever na één week ziekte een Arbo- of bedrijfsarts inschakelen. Ook heeft de werkgever een actieve verplichting passende arbeid aan de zieke werknemer aan te bieden. De arbeidsongeschikte werknemer is kort gezegd verplicht mee te werken aan zijn re-integratie. Dat betekent dat een zieke werknemer redelijke voorstellen van de werkgever en voorschriften van de bedrijfsarts moet opvolgen en mee moet werken aan maatregelen die hem in staat stellen eigen of aangepast werk te verrichten. Ook is de zieke werknemer verplicht zijn medewerking te verlenen aan het op- en bijstellen van het plan van aanpak. Komt de arbeidsongeschikte werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet na dan kan dat reden zijn om een loonsanctie toe te passen. In dit artikel wordt aan de hand van twee recente uitspraken nader ingegaan op de (re-integratie)verplichtingen van de arbeidsongeschikte werknemer.

Meewerken aan overdracht medisch dossier

In de eerste zaak werd een langdurig zieke werknemer door zijn werkgever verzocht een schriftelijke machtiging te ondertekenen voor de overdracht van zijn medisch dossier aan de opvolgend Arboarts. De werknemer stelde zich op het standpunt dat hij eerst kennis wilde maken met deze nieuwe Arboarts en het ondertekenen van de machtiging met die arts wilde bespreken. De werkgever paste een loonstop toe. In de daarop volgende loonvorderingsprocedure ging de kantonrechter in op het verweer van de werkgever dat het verzoek een medische machtiging te tekenen en overdracht van het medisch dossier mogelijk te maken, een redelijk voorschrift als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 BW (uitsluitingsgronden voor loondoorbetaling tijdens ziekte) is.

De kantonrechter stelde dat de werkgever met het verzoek uitvoering geeft aan zijn zorgplicht en dat van de werknemer in zijn algemeenheid mag worden verwacht dat hij de Arbo- of bedrijfsarts in staat stelt zijn werk te doen. Dat voor overdracht van het medisch dossier uit privacy-redenen toestemming nodig is, is volgens de kantonrechter niet onlogisch en valt ook op te maken op de voor de beroepsgroep geldende richtlijnen. Verder oordeelde de kantonrechter dat het in het belang van een goede gevalsbehandeling is dat de Arboarts eerst het medisch dossier doorneemt voordat het spreekuur plaatsvindt. Dat belang, en het belang van de werkgever bij voortgang van de re-integratie, weegt zwaarder dan het recht op privacy dat de werknemer stelde te hebben, waarbij hij eerst het spreekuurcontact met de opvolgende Arboarts wilde hebben alvorens toestemming voor de overdracht van zijn dossier te kunnen/willen geven. De kantonrechter oordeelde dan ook dat het verzoek om de medische machtiging te tekenen een redelijk voorstel was, als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 BW. En dat de loonstop dus terecht was.

Verplichting tot volledig en waarheidsgetrouw zijn over gezondheidstoestand

De tweede uitspraak betrof een ontslag op staande voet. De dringende reden die daaraan ten grondslag lag was dat de werkneemster in kwestie tijdens haar ziekte commerciële bingo’s via Facebook organiseerde, terwijl zij aan zowel haar werkgever als de bedrijfsarts had verklaard tot niets in staat te zijn en de hele dag versuft van de medicijnen op de bank te liggen. De werkgever verweet de werkneemster dat zij de bedrijfsarts op het verkeerde been had gezet ten aanzien van haar belastbaarheid en een gepland gesprek met de werkgever ten onrechte (vanwege de gestelde beperkingen) had geweigerd. De werkgever kon één en ander bewijzen met filmpjes die zij van de door de werkneemster voor de bingo’s opgerichte Facebookpagina had veilig gesteld.

De kantonrechter stelde dat de indruk die de werkneemster op de filmpjes maakte in het geheel niet overeen kwam met het beeld dat de werkneemster van zichzelf had geschetst tegenover haar werkgever en de bedrijfsarts. De indruk die de kantonrechter van de werkneemster kreeg was er een van geconcentreerdheid, snelheid, focus en accuraatheid, in plaats van de door de werkneemster gestelde versuftheid. De kantonrechter achtte het bewezen dat de werkneemster tegenover haar werkgever en bedrijfsarts welbewust een veel minder rooskleurig beeld had geschetst met betrekking tot haar belastbaarheid. Dat leverde volgens de kantonrechter een geldige dringende reden voor ontslag op, te meer nu de werkneemster als gevolg van de coronacrisis nagenoeg alleen telefonisch had gesproken met de bedrijfsarts en de werkgever. De kantonrechter oordeelde dat dat een extra verplichting op de werkneemster oplegde om haar gezondheidstoestand zo volledig en waarheidsgetrouw naar voren te brengen.

Hoewel werknemers strikt genomen niet kunnen worden verplicht een medische machtiging te tekenen, blijkt uit eerstgenoemde uitspraak dat een weigering tot gevolg kan hebben dat de werknemer zijn recht op loon verspeelt. De tweede uitspraak bevestigt nog eens dat een werknemer de bedrijfsarts eerlijk en volledig dient in te lichten over zijn gezondheidstoestand en belastbaarheid. Dat gold natuurlijk altijd al, maar op zieke werknemers rust in dit verband een verzwaarde verplichting wanneer het consult telefonisch plaatsvindt.

Voor vragen of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Lise van den Heuvel (06-23492248).

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van oktober 2021