Ook gedeeltelijke transitievergoeding na structurele en substantiële salarisvermindering bij functiewijziging?

De Kolom-beschikking van de Hoge Raad uit september 2018 heeft geleid tot een kerstboom aan vervolgvragen. In die beschikking is geoordeeld dat een langdurig zieke werknemer onder omstandigheden aanspraak heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding bij substantiële (-20%) en structurele vermindering van de arbeidsduur. Maar heeft de uitspraak ook de deur open gezet voor het recht op een transitievergoeding wanneer er sprake is van een structurele en substantiële salarisvermindering als gevolg van een functiewijziging? Binnenkort zullen we het weten. Het Hof Amsterdam heeft deze vraag onlangs voorgelegd aan de Hoge Raad.

Net als in de Kolomzaak gaat het om een langdurig zieke werknemer die door het UWV gedeeltelijk arbeidsongeschikt werd bevonden. De werknemer werd door het UWV ongeschikt geacht voor het eigen werk van docent en herstel daarvoor viel volgens het UWV niet te verwachten. Per 1 augustus 2015 werd ontslag verleend wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Per dezelfde datum werd de werknemer voor onbepaalde tijd benoemd tot onderwijsassistent. De werktijdfactor bedraagt 0,8 (voorheen 1,0) en het salaris EUR 1.706,40 bruto per maand (voorheen EUR  3.313,- bruto per maand).

De werknemer stelt zich op het standpunt dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd en stapt naar de kantonrechter met het verzoek de werkgever te veroordelen tot het betalen van de transitievergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet was beëindigd, maar feitelijk is voortgezet onder gewijzigde voorwaarden en er dus geen aanspraak op een transitievergoeding bestaat. De werknemer ging in hoger beroep en ving ook bot bij het Hof Den Haag. In cassatie werd de beschikking van het Hof Den Haag op formele gronden verworpen en werd de zaak terugverwezen naar het Hof Amsterdam.

De werknemer beroept zich inmiddels op de Kolom-uitspraak. Op grond van deze uitspraak oordeelt het Hof Amsterdam in een tussenbeschikking dat sprake is van een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangezien partijen gedwongen door de blijvende arbeidsongeschiktheid van werknemer, zijn overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van werknemer met twintig procent. Werknemer heeft in ieder geval recht op een gedeeltelijke transitievergoeding die ziet op deze arbeidstijdvermindering, zo oordeelt het Hof.

Dan speelt ook nog de vraag of vanwege de substantiële en structurele salarisvermindering als gevolg van de functiewijziging van een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst moet worden gesproken waarmee aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding bestaat. Omdat deze rechtsvraag zich in talrijke zaken zal voordoen, heeft het Hof Amsterdam een aantal prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd om hierover duidelijkheid te verkrijgen alsmede over vraag hoe die transitievergoeding in dat geval moet worden berekend. We houden u op de hoogte!

Voor vragen of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Lise van den Heuvel en Michiel van Haelst.

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van december 2019