22 dec Kabinet: arbeidsmarkthervorming noodzakelijk
Eind 2018 stelde het kabinet de Commissie Regulering van Werk in (hierna: “de Commissie”) onder voorzitterschap van dhr. Hans Borstlap. De Commissie had tot taak om onderzoek te doen naar en advies uit te brengen aan het kabinet over de vraag of, kort gezegd, de huidige wet- en regelgeving van werk voldoende toegesneden is op de toekomstige behoeften en omstandigheden. Begin 2020 publiceerde de Commissie het eindrapport. Kort daarvoor kwam de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (“WRR”) met het advies “Het betere werk”.
Conclusie Commissie
De conclusie van de Commissie is dat de huidige regulering van werk voor een disbalans op de arbeidsmarkt zorgt en zowel vanuit economisch, sociaal als maatschappelijk oogpunt ongewenste effecten heeft. Fundamentele aanpassingen van wet- en regelgeving worden noodzakelijk geacht om op langere termijn economische en sociale vooruitgang te waarborgen. De Commissie stelt hiervoor een geleidelijke strategie voor, waarin de komende tijd stapsgewijs wordt toegewerkt naar een arbeidsmarkt waarin de waarden van werk beter tot hun recht kunnen komen. Hiervoor formuleert de Commissie vier vereisten en vijf bouwstenen. De Commissie adviseert het kabinet om de regie te nemen in de realisatie van de gewenste aanpassingen. Als we niets doen, dan stevent Nederland af op een “point of no return”. Nederland moet daarom de bakens verzetten en de regels rondom werk herontwerpen.
De Commissie identificeert vijf kernproblemen:
-
- duurzame arbeidsrelaties worden ontmoedigd en externe flexibiliteit wordt gestimuleerd;
- het stelsel van contractvorm is onoverzichtelijk en moeilijk handhaafbaar;
- het aanpassingsvermogen van werkenden wordt onvoldoende geborgd;
- er zijn flinke verschillen tussen werkenden in de fiscale behandeling van werk en in inkomensbescherming;
- het sociaalzekerheidsstelsel is te weinig proactief.
Om deze knelpunten weg te nemen of te verminderen, reikt de Commissie vijf bouwstenen aan:
-
- bevorder interne wendbaarheid, rem externe flexibiliteit af;
- creëer een overzichtelijker stelsel van contractvormen;
- stel alle werkenden in staat zich te ontwikkelen en te (blijven) leren;
- zorg voor een fiscaal gelijke behandeling van en basisinkomenszekerheid voor alle werkenden;
- kom tot een activerend en inclusief arbeidsmarktbeleid.
Conclusie WRR
Volgens het WRR-rapport betekent goed werk dat mensen grip hebben op geld, op het werk en op het leven. De WRR constateert vervolgens dat Nederland in Europa niet goed scoort wanneer het om goed werk gaat. Condities van goed werk en de verdeling daarvan over de bevolking zouden tot basis van overheidsbeleid moeten maken, aldus de WRR. Er zal meer aandacht moeten worden geboden voor goed werk. Het verminderen van werkdruk, het vergroten van de autonomie van werknemers en het verminderen van het aantal burn-out klachten zijn onderdelen hiervan. De combinatie van arbeid en zorg kan en moet beter.
Reactie kabinet
Het kabinet reageerde op 11 november 2020 op beide rapporten. Het kabinet onderschrijft op hoofdlijnen de bevindingen van beide rapporten, die laten zien dat op de Nederlandse arbeidsmarkt sprake is van een tweedeling. Voor een groot deel ligt de oorzaak van deze tweedeling in onze eigen wet- en regelgeving. Om dit tegen te gaan, is hervorming van onze arbeidsmarkt noodzakelijk. Deze noodzaak wordt ook onderstreept door de Covidcrisis die de samenleving al maanden teistert. Wanneer het economisch tegenzit verliezen werkenden met flexibel werk vaak als eerste hun inkomen. Hier vallen voornamelijk laagopgeleiden en jongeren onder.
De Covidcrisis laat echter ook zien dat het voor werkgevers noodzakelijk is om zich aan te kunnen passen aan veranderingen in hun omgeving. Onder de huidige regel- en wetgeving hebben werkgevers (te) weinig ruimte om aanpassingen door te voeren.
Het kabinet heeft aandacht voor het verminderen van werkdruk, het vergroten van de autonomie van werknemers en het verminderen van het aantal burn-out klachten. De onder meer door de Covidcrisis veranderende omstandigheden moeten gemonitord worden, waarbij ook aandacht is voor het vinden van een nieuwe balans van kantoor- en thuiswerken na de Covidcrisis. Daarbij moeten de positieve kanten behouden blijven en de negatieve kanten of belemmeringen verminderd worden.
Het kabinet besteedt ook aandacht aan de combinatie van arbeid en zorg. Het wil toe naar een samenleving waarin werk en zorg eenvoudig met elkaar gecombineerd kunnen worden, met daarnaast ruimte voor andere activiteiten. Hiervoor heeft het kabinet om te beginnen aangekondigd dat vanaf augustus 2022 negen weken ouderschapsverlof gedeeltelijk betaald zullen worden. Uitbreiding van het geboorteverlof naar zes weken is al gerealiseerd en de kinderopvangtoeslag is verhoogd. Verder wil het kabinet mantelzorgers ontlasten.
Een ander onderwerp waarover het kabinet, de Commissie en de WRR het eens zijn betreft de driehoeksrelaties, bedoeld voor “piek en ziek”, en dus niet voor andere vormen van flexibiliteit. De positie van payrollkrachten is sinds de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (“WAB”) verbeterd doordat het verlichte arbeidsrechtregime niet meer geldt en omdat voor hen vrijwel alle arbeidsvoorwaarden van de inlener gelden. Ook de positie van uitzendkrachten kan verbeterd worden.
Ten slotte komt de positie van platformwerkers aan de orde, bijvoorbeeld in de maaltijdbezorging, taxivervoer en horeca. De positie van platformwerkers staat onder druk. Bij veel vormen van platformwerk is in feite sprake van werknemerschap, terwijl de werkende de bijbehorende bescherming mist. Het lijkt het kabinet daarom het onderzoeken waard om de mogelijkheden te bezien om een rechtsvermoeden van platformwerkers op te nemen in onze wetgeving.
Slot
Kortom, wij doen het goed, maar het kan beter. Het kabinet streeft samen met de Commissie en de WRR naar een samenleving waarin iedereen de ondersteuning krijgt die nodig is om mee te doen aan de arbeidsmarkt. Wanneer het aankomt op het verbeteren van de kwaliteit van de arbeid, heeft de overheid als grote werkgever een voorbeeldfunctie. Het land waarin wij willen werken hoort een ondernemend land te zijn waarin iedereen actief meewerkt aan de verwezenlijking van eigen en gemeenschappelijke welvaart in brede zin. Hervorming is noodzakelijk.
Helaas kunnen de voorgestelde aanpassingen van de wetgeving niet meer worden gerealiseerd binnen deze kabinetsperiode. Het is daarom aan het volgend kabinet om hier de stappen te zetten die nodig zijn.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neemt u dan contact op met Eliza Akopova (06-12860380).
Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van december 2020