Het studiekostenbeding en de scholingsplicht

Het arbeidsrecht kent in artikel 7:611a BW een scholingsplicht. Deze scholingsplicht houdt onder andere in dat een werkgever de werknemer in staat moet stellen scholing te volgen die ‘noodzakelijk’ is voor de uitoefening van de functie (lid 1). Sinds de inwerkingtreding van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden per 1 augustus 2022 dient de bedoelde scholing bovendien kosteloos te worden aangeboden als de werkgever kortgezegd op grond van de wet of een cao verplicht is deze te verstrekken. Ook dient de bedoelde scholing als arbeidstijd te worden beschouwd en, indien mogelijk, onder werktijd plaats te vinden (lid 2).

Verplichte scholing

Het studiekostenbeding kent zodoende twee smaken. Is een werkgever op grond van de wet of een cao verplicht scholing aan zijn werknemer aan te bieden, dan dient dit kosteloos plaats te vinden (smaak 1). Verplichte scholing is bijvoorbeeld vastgelegd voor werknemers van een trustkantoor (artikel 67 Wet toezicht trustkantoren 2018). Onder wettelijke verplichte scholing valt echter ook de scholing die ‘noodzakelijk’ is voor de uitoefening van de functie (Kamerstukken I 2021/22, 35962, C, nr. p. 4). Bijvoorbeeld scholing in het kader van een verbetertraject, om te voorkomen dat een werknemer disfunctioneert. Een studiekostenbeding is dat geval niet toegestaan en zelfs nietig. Dit betekent dat het nooit geacht heeft te bestaan en een werkgever hier geen beroep op kan doen.

Rust er op grond van de wet of de cao géén verplichting op de werkgever om scholing aan te bieden, dan mag de werkgever een terugbetalingsverplichting overeenkomen en is een studiekostenbeding in principe wél toegestaan (smaak 2). De contractsvrijheid is bij het overeenkomen van een studiekostenbeding echter niet onbegrensd. Vaste rechtspraak laat in dat kader zien dat een studiekostenbeding in beginsel is toegestaan als het gaat om een regeling die:

      1. vaststelt gedurende welke periode de werkgever voordeel geniet van de door de werknemer verworven kennis en vaardigheden tijdens de genoten opleiding;
      2. vaststelt dat de werknemer het loon over deze periode dient terug te betalen als de arbeidsovereenkomst eindigt; en
      3. vaststelt dat deze terugbetalingsverplichting naar verloop van tijd naar evenredigheid vermindert en zodoende is voorzien van een glijdende schaal.

Naast deze voorwaarden zijn er ook een aantal omstandigheden die aan een beroep op een studiekostenbeding in de weg kunnen staan, bijvoorbeeld wanneer de werkgever zelf het initiatief neemt om het dienstverband te beëindigen of wanneer de werkgever de ernstige consequenties tot terugbetaling niet aan de werknemer uiteen heeft gezet.

Consequenties terugbetaling

Dit laatste speelde recentelijk nog een rol in de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland. In deze zaak waren meerdere studiekostenbedingen in korte tijd op elkaar aangegaan, waardoor de werknemers de daaruit voortvloeiende financiële consequenties niet goed hebben kunnen overzien. Omdat niet was gebleken dat de werkgever de werknemers in voldoende mate op de financiële consequenties had gewezen, werd het studiekostenbeding ongeldig beschouwd. Nu het hier bovendien scholing betrof die noodzakelijk was voor de uitvoering van de functie – zoals de werkgever zelf tijdens de mondelinge behandeling had bevestigd –, had de werkgever de scholing überhaupt kosteloos moeten aanbieden, zo oordeelde de kantonrechter. Dit betekent dat de werkgever de kosten van de scholing dus niet achteraf via een studiekostenbeding op de werknemers mocht verhalen en het studiekostenbeding, op grond van artikel 7:611a lid 4 BW, nietig is.

Conclusie

Alvorens een studiekostenbeding wordt overeengekomen, moet de werkgever eerst de voorvraag beantwoorden of de grondslag voor het verplicht aanbieden van deze scholing al dan niet volgt uit de wet of de cao. Is dit het geval, dan is een studiekostenbeding niet toegestaan en zelfs nietig. Is geen sprake van verplichte scholing dan kan een studiekostenbeding worden overeengekomen. Belangrijk daarbij is dat de werkgever zijn werknemer informeert over de financiële consequenties en de terugbetalingsverplichting voorziet van glijdende schaal.

Voor vragen over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met onze arbeidsrechtspecialisten.

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van december 2023