Het studiekostenbeding – de eerste uitspraak

Sinds de invoering van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden bestaat onduidelijkheid over de houdbaarheid van het studiekostenbeding. Scholing die ‘noodzakelijk’ is voor de functie van de werknemer, komt sinds de inwerkingtreding van de wet voor rekening van de werkgever, zo luidt de hoofdregel. Maar welke scholing is ‘noodzakelijk’ en welke niet?

‘Noodzakelijke’ scholing beroepsopleiding

De verplichting voor het kosteloos aanbieden van scholing geldt niet voor beroepsopleidingen of opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie. Duidelijk zou je zeggen. Neem de advocaat, die krijgt drie jaar scholing en kan pas na succesvolle afronding van de beroepsopleiding het beroep voor onbepaalde tijd uitvoeren. Dat is nadrukkelijk geregeld in de Advocatenwet. Pijnlijk ironisch is echter dat advocaten niet weten of ‘hun’ beroepsopleiding ‘noodzakelijk’ is in de zin van de wet. Er gaan stemmen op dat de beroepsopleiding voor beginnende advocaten ‘noodzakelijk’ is op grond van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (zie bijvoorbeeld dit artikel). De consequentie van die redenering is dat voor die dure beroepsopleiding geen studiekostenbeding met de beginnende advocaat mag worden overeengekomen. Advocaten zouden geen advocaten zijn als ze niet met elkaar in debat zouden gaan. De voornoemde interpretatie wordt door sommigen gezien als te breed, niet in lijn met de bedoeling van de wetgever en onredelijk. De reden om het debat aan te halen is om de onduidelijkheid van de wet te illustreren, in de zin dat als advocaten al niet weten of hun eigen beroepsopleiding onder de wet valt, hoe kan een ‘normale’ werkgever het dan wel weten.

Kantonrechter Utrecht

De kantonrechter Utrecht kreeg recentelijk een casus voorgeschoteld uit de wereld van accountancy en financieel advies. Een werknemer van een administratiebureau stelde zich bij het einde van zijn arbeidsovereenkomst op het standpunt dat zijn studieovereenkomst nietig was op grond van de nieuwe wet. Hij had een opleiding voor registeraccountant gevolgd, wat volgens hem een ‘noodzakelijke’ opleiding betrof. Hij betoogde dat zijn werkgever hem aangenomen had met de bedoeling om hem in de toekomst als registeraccountant werkzaamheden te laten verrichten en hij bijgevolg zijn handtekening onder jaarstukken zou kunnen zetten.

De werkgever betwistte uitdrukkelijk dat de werknemer was aangenomen met de bedoeling als registeraccountant te gaan werken en dat in dat kader het volgen van de opleiding noodzakelijk zou zijn. Het had simpelweg geen rol gespeeld bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. De opleidingen waarvoor de studieovereenkomst was aangegaan, waren volgens de werkgever dan ook niet noodzakelijk.

De werkgever maakte aannemelijk dat in de kleine organisatie van werkgever geen behoefte was aan de extra tekeningsbevoegdheid van nog een registeraccountant. De rechter ging dus niet mee in het standpunt van de werknemer dat de studieovereenkomst nietig was en veroordeelt de werknemer de studiekosten aan de werkgever terug te betalen. Een bijkomende overweging was hier dat in de studieovereenkomst het voornemen van de werknemer was opgenomen om zich in zijn loopbaan verder te ontwikkelen en werknemer in dat kader de werkgever had verzocht de studie te financieren.

Conclusie

Dat laatste vormt overigens direct de les die getrokken kan worden uit deze uitspraak. Mocht u als werkgever een verzoek krijgen van een werknemer een opleiding te financieren die niet noodzakelijk is voor het verrichten van zijn functie, neem dan ook die context in de studieovereenkomst op en vermeldt expliciet dat het verzoek is uitgegaan van de werknemer om die studie te volgen en deze door de werkgever te laten financieren. Het sluiten van een studieovereenkomst is dan nog steeds mogelijk.

Voor vragen of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Michiel van Haelst (06-553 944 87).

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van februari 2023