Hebt u als werkgever zogenoemde ‘slapende dienstverbanden’? Op grond van een recente uitspraak van de Hoge Raad bent u in voorkomende gevallen verplicht deze slapende dienstverbanden te beëindigen en de werknemer een transitievergoeding te betalen.

Een slapend dienstverband is een arbeidsovereenkomst die na 104 weken arbeidsongeschiktheid niet is beëindigd, terwijl de werknemer geen werkzaamheden meer uitvoert en er geen loon meer wordt betaald. Veel werkgevers zagen het niet zitten dat na twee jaar loondoorbetaling bij ziekte, zij ook nog een transitievergoeding moeten betalen. Door het dienstverband slapend te houden (de werknemer is formeel nog wel in dienst maar werkt niet meer), hoefden ze geen transitievergoeding te betalen.

De wetgever vond het onwenselijk dat dienstverbanden slapend werden gehouden en heeft daarom in juli 2018 de Wet compensatie transitievergoeding aangenomen. Hierdoor kunnen werkgevers die na 104 weken arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigen de werknemer een transitievergoeding betalen, die ze vervolgens met ingang van 1 april 2020 bij het UWV kunnen terugvorderen. Deze compensatieregeling geldt met terugwerkende kracht voor arbeidsovereenkomsten met arbeidsongeschikte werknemers die zijn geëindigd op of na 1 juli 2015. De compensatieregeling geldt dus niet als het einde van de 104 weken arbeidsongeschiktheid vóór 1 juli 2015 lag. De werkgever kan vanaf 1 april 2020 verzoeken om compensatie voor beëindiging van een slapend dienstverband bij het UWV indienen door middel van een daarvoor ontworpen aanvraagformulier dat vanaf 1 april 2020 in het werkgeversportaal staat op uwv.nl. transitievergoeding aan de werknemer te betalen. De transitievergoeding wordt pas door het UWV gecompenseerd als de volledige transitievergoeding aan de werknemer is betaald. Indien de transitievergoeding in termijnen aan de werknemer wordt betaald, dient de werkgever de laatste termijn eerst te betalen aan de werknemer, alvorens hij een verzoek tot compensatie kan indienen.

Ondanks de bekendmaking van de compensatieregeling hielden werkgevers nog veel dienstverbanden slapend en in de rechtspraak werd verschillend geoordeeld of dat slapend houden was toegestaan. De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 geoordeeld dat, indien een werknemer een verzoek doet om zijn arbeidsovereenkomst na 104 weken arbeidsongeschiktheid met wederzijds goedvinden te beëindigen, de werkgever daar als ‘goed werkgever’ mee akkoord moet gaan en daarmee aan de werknemer de transitievergoeding is verschuldigd. Dit geldt ook indien de werknemer na ommekomst van 104 weken arbeidsongeschiktheid, vlak voor zijn pensioen zit. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan dit anders zijn, bijvoorbeeld indien de werknemer nog reële re-integratiemogelijkheden heeft.

Na de beslissing van de Hoge Raad ontstond onduidelijkheid over de vraag welke bedragen de werkgever nu moest betalen en welke voor compensatie door het UWV in aanmerking komen. Op 13 december 2019 is Minister Koolmees daarom met een uitvoerige brief gekomen, ter toelichting op de beslissing van de Hoge Raad. Veel van de toelichting van de Minister is juridisch technisch van aard. Het voert in het kader van deze Nieuwsbrief te ver om in detail in te gaan op de exacte voorwaarden, omdat daarvoor een uitvoerige uiteenzetting van de beslissing van de Hoge Raad noodzakelijk. Wat wel van belang is om dit onderdeel van de Nieuwsbrief mee af te sluiten, is het advies van de Minister is nog voor 1-1-2020 slapende dienstverbanden te beëindigen om zodoende de hoge compensatie te behouden, een advies dat wij onderschrijven.

Voor vragen of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Bart de Vroe en Anna Görgün.

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van december 2019