ESG neemt vaste plek aan bestuurstafel

Het zal niemand zijn ontgaan dat er veel aandacht is voor grote maatschappelijke thema’s zoals bijvoorbeeld klimaatverandering maar ook onderwerpen als diversiteit en inclusie. Deze thema’s zijn ook doorgedrongen in het vennootschapsrecht en inmiddels veel besproken onderwerpen binnen de bestuurskamers van ondernemingen. De wetgevers spelen daarbij een belangrijke sturende rol, zowel op nationaal als internationaal vlak. Het is interessant om te lezen op welke manier er wordt geprobeerd sturing te geven aan deze discussie. Hieronder beschrijven we kort twee voorbeelden die op dit moment actueel zijn.

Corporate Governance Code

In Nederland is de zogeheten Corporate Governance Code in 2003 door de toenmalige commissie Tabaksblat vastgesteld. Deze code is herzien in 2008 en 2016 en van toepassing op Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen. De code bevat principes en zogeheten best practices bepalingen over governance van beursvennootschappen in de manier waarop zij rapporteren aan haar aandeelhouders. Aanvankelijk bevatte de code veel instructies aan het bestuur van de ondernemingen ten aanzien van financiële verslaglegging en rapportageverplichtingen. Logisch, de code is tot stand gekomen ten tijde van de grote boekhoudschandalen zoals bijvoorbeeld aan de orde bij Ahold.

Ook dit jaar is er een zogeheten monitoringscommissie aan het werk die tot doel heeft de corporate governance code opnieuw te herzien. Opvallend is dat er minder sprake is van technische wijzigingen over ondernemingsbestuur, maar dat er vooral aandacht lijkt te zijn voor inbedding van de actuele maatschappelijke thema’s in de code. De commissie ziet integratie van de zogeheten “ESG”-factoren’ (Environmental, Social & Governance) in de strategie van ondernemingen als een van de belangrijkste kenmerken voor lange termijn waardecreatie. Kort gezegd betekent dit dat in de code meer aandacht zal worden besteed aan een goede en evenwichtige bijdrage van de onderneming aan de samenleving. Het voorkomen van het schaden van belangen van anderen en de samenleving als geheel staat niet langer centraal. Er wordt een actievere rol verondersteld. De commissie verwacht dat ondernemingen een evenwichtige bijdrage leveren aan de belangen van anderen en de samenleving. Beursgenoteerde vennootschappen zullen daarnaast moeten rapporteren over de manier waarop de door hen geformuleerde doelstellingen op dat vlak kunnen worden bereikt. Er zal bijvoorbeeld moeten worden nagedacht en gerapporteerd over de manier waarop medewerkers zich binnen de onderneming gewaardeerd en gerespecteerd voelen en de wijze waarop de onderneming zich inzet op het terrein van duurzaamheid.

Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn

Ook de Europese wetgever zit niet stil. De Europese Commissie heeft recentelijk twee richtlijnvoorstellen gepubliceerd op dit vlak. Zo ligt er nu een voorstel voor een zogeheten Europese Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn. Dit richtlijnvoorstel verplicht ondernemingen die onder het toepassingsbereik van het richtlijnvoorstel vallen, (potentiële) negatieve gevolgen van hun bedrijfsvoering voor mensenrechten en milieu te identificeren en deze (waar mogelijk) te voorkomen en te beperken. Daarnaast geeft dit richtlijnvoorstel nadere invulling aan de zorgplicht voor bestuurders met betrekking tot duurzaamheid. Van bestuurders wordt in toenemende mate verwacht dat zij bij het vaststellen van het beleid rekening houden met de impact van dat beleid op mensenrechten en milieu. Op grond van dit richtlijnvoorstel zullen ondernemingen onder meer een due diligence-beleid moeten invoeren. Bovendien dient dit beleid jaarlijks te worden geëvalueerd. Verder kan dit due diligence ertoe leiden dat ondernemingen hun (bestaande) zakenrelaties nog eens tegen het licht moeten houden. Zakenrelaties die niet in lijn blijken te zijn met de kernwaarden van ondernemingen of negatieve gevolgen zullen hebben volgens het due diligence, dienen mogelijk te worden beëindigd. Ook dient er een klachtenregeling te worden opgenomen, zodat de getroffenen zich kunnen beklagen. Tot slot kunnen geïdentificeerde negatieve effecten worden gemitigeerd door bijvoorbeeld ontstane schade te vergoeden of een actieplan op te stellen met corrigerende maatregelen. Kortom, het voorstel bevat verschillende bepalingen die invloed zullen hebben op de corporate governance en het (strategie-)beleid van ondernemingen.

Tickle down effect

Hoewel de corporate governance code en de Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn niet direct geschreven zijn voor kleinere ondernemingen, zullen de effecten daarvan wel degelijk zichtbaar worden door middel van het ‘tickle down’ effect. Ofschoon de wetgeving zich in eerste instantie richt op de grotere (beursgenoteerde) ondernemingen die over het algemeen gesproken meer impact hebben op de samenleving, spelen hier algemene maatschappelijke onderwerpen waar kleinere ondernemingen eveneens mee te maken hebben. Ook kleinere ondernemingen worden in toenemende mate aangesproken of zelfs afgerekend op de manier waarop zij actief zijn in de samenleving. ESG beperkt zich zeker niet tot waardecreatie bij beursgenoteerde vennootschappen.

Het is eenvoudig om te voorspellen dat deze thema’s steeds meer een rol zullen gaan spelen in de transactiepraktijk. Waardecreatie gaat niet uitsluitend om waardecreatie voor aandeelhouders. Het ligt dan ook voor de hand dat waarderingen van ondernemingen deels ook afhankelijk zijn van de manier waarop ondernemingen en hun bestuur invulling geven aan dergelijke maatschappelijke thema’s. In verkoop- of investeringstrajecten zullen zij daarom steeds meer ruimte gaan innemen. Zo is het te verwachten dat deze onderwerpen meer op de radar gaan komen in bijvoorbeeld het due diligence onderzoek naar de onderneming voorafgaand aan de verkoop of investering. En succes op dat vlak kan niet pas worden bereikt gedurende het due diligence proces. Hier zullen bestuurders zich al veel eerder op moeten richten om succesvol te zijn en een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan de samenleving.

Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van dit artikel of heeft u behoefte aan verder overleg over de impact van deze ontwikkeling op uw onderneming, dan kunt u contact opnemen met Lusine Shahbazyan (06-128 715 76) of met Helger Kamerman (06-510 801 97).

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van november 2022