Contracteren in het licht van langere levertermijnen en stijgende inkoopprijzen

Veel sectoren worden vanwege één of meerdere crises geplaagd door leveringsproblemen en/of hogere kostprijzen. In dit artikel wordt gekeken naar de positie van afnemer en leverancier in ‘business-to-business’ contracten bij langere levertijden en stijgende inkoopprijzen.

Leveringsproblemen

In vrijwel ieder contract wordt de (beoogde) leverdatum afgesproken. Als die leverdatum niet wordt gehaald, dan geldt kort gezegd het volgende:

    1. Kan de leverancier zich beroepen op ‘overmacht’? Zo ja, dan is de leverancier niet schadeplichtig in verband met de te late levering.
    2. Is de contractuele leverdatum vast (ook wel ‘fataal’)? De leverancier is automatisch in verzuim als een fatale leverdatum niet wordt gehaald. De afnemer kan het contract dan direct ontbinden. Bij ontbinding moeten de verrichte handelingen worden teruggedraaid. Als de leverancier geen beroep kan doen op overmacht, is de leverancier schadeplichtig wanneer een fatale leverdatum niet wordt gehaald.
    3. Als de contractuele leverdatum niet fataal is, dan moet naar de contractuele afspraken worden gekeken. Als het contract geen spelregels voor verlenging van de leverdatum bevat, dan kan de afnemer de leverancier in gebreke stellen door een redelijke termijn voor levering te geven. Als die laatste datum niet wordt gehaald door de leverancier, dan is er sprake van verzuim en ontstaat het recht op ontbinding en eventueel schadevergoeding.
    4. Soms bepaalt de overeenkomst met welke termijn(en) de leverancier een leverdatum kan verlengen. Tot het einde van die verlengingen kan de leverancier niet in gebreke worden gesteld en kan de overeenkomst niet worden ontbonden. Pas wanneer de leverancier de uiterste leverdatum niet haalt, kan de afnemer een ingebrekestelling met een laatste termijn versturen. Daarna ontstaat het recht op ontbinding en eventueel schadevergoeding.
    5. In uitzonderlijke situaties kan de leverancier vragen om aanpassing van de leverdatum in de overeenkomst. Dit is mogelijk wanneer na het sluiten van de overeenkomst een onvoorziene omstandigheid zich voordoet die niet is verdisconteerd in de overeenkomst en die niet voor rekening van de leverancier zou moeten komen. Denk aan een verkoper van producten uit Oekraïne die voor het uitbreken van de oorlog heeft afgesproken om na het uitbreken daarvan producten te leveren die (tijdelijk) niet leverbaar zijn.

Hogere inkoop- en kostprijzen

De verkoopprijs is een essentieel onderdeel van ieder contract waarin producten en/of diensten worden verkocht. Als de leverancier wordt geconfronteerd met hogere kosten, dan geldt kort gezegd het volgende:

    1. Het uitgangspunt is dat kosten variëren en dat leveranciers daar rekening mee moeten houden bij de vaststelling van verkoopprijzen. Zelfs als een contractueel prijswijzigingsbeding is overeengekomen, zal in de regel niet iedere stijging van kosten bij de afnemer in rekening gebracht kunnen worden.
    2. De mogelijkheid om de prijs te wijzigen hangt vooral af van de contractuele afspraken. Soms worden expliciet vaste prijzen afgesproken. In andere contracten bedingt de leverancier het recht om de prijs te verhogen. Als er geen contractuele afspraken zijn gemaakt, dan bevat de wet in artikel 7:758 BW voor aannemers van werk het recht om prijzen te verhogen vanwege kostenverhogende omstandigheden. Voor andere contracten bestaat geen specifiek wettelijk recht op verhoging van prijzen.
    3. Als er geen prijswijzigingsbeding is overeengekomen, dan kan de leverancier (inclusief aannemers) een prijswijziging baseren op het algemeen wettelijk leerstuk ‘onvoorziene omstandigheden’. Dit leerstuk is bedoeld voor extreme situaties waarin zich omstandigheden voordoen die niet zijn verdisconteerd in de overeenkomst en waardoor onverkorte toepassing van de overeenkomst voor de leverancier tot onredelijke resultaten zal leiden.

Als er wel een prijswijzigingsbeding is overeengekomen, dan kan de leverancier de prijs wijzigen conform de gemaakte afspraken. Als dat tot onredelijke uitkomsten leidt, dan zou de afnemer een beroep kunnen doen op het algemeen wettelijk leerstuk van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.

Voor vragen of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Sander Pieroelie (06-222 878 65) of Sabine Chan (06-578 911 13).

Dit artikel is gepubliceerd in de Nieuwsbrief Vestius van november 2022